Je portemonnee in 2018, dit is anders sinds 1 januari

Je portemonnee in 2018, dit is anders sinds 1 januari

Een nieuw jaar betekent ook nieuwe fiscale regels, veranderingen in toeslagen en wijzigingen in het basispakket van de zorgverzekering. NU.nl zet de belangrijkste wijzigingen voor je portemonnee op een rij.

Andere tarieven inkomstenbelasting

In 2018 gelden andere tarieven voor de inkomstenbelasting. In de eerste schijf blijft het tarief overigens gelijk: die is voor AOW-gerechtigden 18,65 procent en voor jongere mensen 36,55 procent.

In de tweede schijf zijn de tarieven 0,05 procentpunt hoger dan in 2017. Die komen in 2018 uit op 22,95 procent voor AOW-gerechtigden en op 40,85 procent voor de rest.

In de derde schijf geldt eveneens een tarief van 40,85 procent. Dat was in 2017 nog 40,8 procent. Het tarief in de vierde en hoogste schijf is in 2018 juist 0,05 procentpunt lager (51,95 procent).

Wijzigingen heffingskortingen

De algemene heffingskorting is verlaagd. Dit is een korting op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Deze heffing is voor iedereen die in Nederland woont en loonbelasting of inkomstenbelasting betaalt.

Het bedrag is na indexatie met 8 euro verlaagd en komt in 2018 uit op maximaal 2.265 euro. Doordat de heffingskorting nog wel is geïndexeerd, is het maximum toch iets hoger dan dat van 2017 (2.254 euro).

AOW-gerechtigden ontvangen in 2018 maximaal 1.157 euro algemene heffingskorting. De maximale korting was in 2017 nog 1.151 euro.

De maximale arbeidskorting voor lagere inkomens is dit jaar 3.249 euro. In 2017 was het nog maximaal 3.223 euro. De arbeidskorting is een korting voor werkenden.

De inkomensafhankelijke combinatiekorting valt in 2018 hoger uit op maximaal 1.052 euro. Dit was in het voorgaande jaar 1.043 euro. Deze korting is bedoeld voor mensen die werk combineren met de zorg voor jonge kinderen.

Werk

Een hoger minimumloon

Het wettelijk brutominimumloon (WML) is omhooggegaan. Voor werknemers van 22 jaar en ouder betekent dit dat het brutoloon bij een volledig dienstverband uitkomt op 1.578 euro per maand. Dat bedrag lag sinds 1 juli 2017 op 1.565,40 euro.

Ook het minimumjeugdloon is verhoogd. Sinds 1 juli 2017 krijgen werknemers overigens vanaf 22 jaar al het wettelijk brutominimumloon. Eerder was dit pas vanaf 23 jaar zo. In 2018 blijft dit zo, maar op 1 juli 2019 wordt de leeftijd waarop werknemers het volledige minimumloon krijgen verder teruggebracht naar 21 jaar.

Vanaf 1 januari moeten werknemers bovendien minstens het minimumloon ontvangen voor overwerk. Ook heeft de werknemer recht op vakantietoeslag over het overwerkloon.

Stukloonbepaling op de schop

De zogenoemde stukloonbepaling is op de schop gegaan. Dit is loon dat wordt betaald per stuk afgeleverd werk, zoals een poststuk. Bijvoorbeeld post- en folderbezorgers kunnen hiermee te maken hebben.

Werknemers die op basis van stukloon betaald krijgen, ontvangen per 2018 minimaal het minimumloon per gewerkt uur. Voor bepaalde werkzaamheden kan nog wel van de nieuwe regel afgeweken worden.

Ook mensen die op basis van een opdrachtovereenkomst (ovo) of een andere overeenkomst voor een bedrijf werken, hebben voortaan recht op het wettelijk minimumloon.

Hiermee moet worden voorkomen dat deze mensen voor te lage tarieven moeten werken. Deze wijziging geldt niet voor zzp’ers, aangezien zij zelf invloed hebben op de hoogte van hun tarieven.

Financiële vergoeding bij ontslag pakt hoger uit

Bij ontslag hebben werknemers recht op een financiële vergoeding, de zogenoemde transitievergoeding. Althans, als ze twee jaar of langer in dienst zijn geweest en de werkgever het initiatief neemt om het dienstverband te beëindigen en het dus niet de werknemer zelf is die opstapt.

Per 1 januari is die vergoeding maximaal 79.000 euro bruto. Als het jaarsalaris hoger is dan dit bedrag, geldt de regeling dat maximaal één bruto jaarsalaris als vergoeding wordt meegegeven. Het maximale bedrag was in 2017 nog 77.000 euro. De transitievergoeding kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor scholing.

Geen werkbonus voor oudere werknemers meer

Oudere werknemers ontvangen in 2018 geen werkbonus meer. Dit was een belastingkorting voor werkende ouderen met een laag inkomen.

In 2017 konden in 1953 geboren werkenden hiervoor in aanmerking komen. Hun inkomen moest meer dan 17.327 euro en maximaal 33.694 euro zijn.

De werkbonus is per 1 januari 2015 al vervallen. Sindsdien is de leeftijdsgrens ieder jaar opgeschoven, zodat er geen nieuwe gevallen meer bij kwamen.

Wajong-uitkering omlaag

De maximale uitkering voor mensen met een Wajong-uitkering kan per 1 januari 2018 omlaag gaan door de gevolgen van de Participatiewet.

Het UWV beoordeelt of uitkeringsgerechtigden een arbeidsvermogen hebben. Bij een arbeidsvermogen gaat de maximale Wajong-uitkering omlaag van 75 procent naar 70 procent van het wettelijk minimumloon.

Beoordeelt UWV dat uitkeringsgerechtigden niet over arbeidsvermogen beschikken. Dan blijft de hoogte van de uitkering 75 procent van het minimumloon.

Vermogen

Trouwen in volledige gemeenschap van goederen niet meer standaard

De regels voor trouwen in gemeenschap van goederen veranderen. Trouwen in totale gemeenschap van goederen is niet meer standaard. Vanaf 1 januari trouwen echtparen standaard in beperkte gemeenschap van goederen.

Concreet betekent dit dat schulden of bezittingen die partners voor het huwelijk zelf hebben opgebouwd privé-eigendom blijven. Ze komen niet terecht in de gezamenlijke boedel. Dat geldt ook voor schenkingen, giften en erfenissen, ongeacht of ze voor of tijdens het huwelijk zijn ontvangen. Vermogen dat voor en tijdens het huwelijk samen is opgebouwd, valt wel in de gezamenlijke boedel.

Voor schulden die tijdens het huwelijk zijn ontstaan, blijven de regels hetzelfde. Beide partners zijn hiervoor aansprakelijk, ook als een van beiden er geen weet van heeft.

Mensen die toch in volledige gemeenschap van goederen willen trouwen, moeten dit zelf bij een notaris regelen.

Herinvoering 10 procentregeling voor gescheiden partners

De zogenoemde 10 procentregeling voor gescheiden partners geldt in 2018 weer. Deze regeling, die eerder tot eind 2011 bestond, is bedoeld voor mensen met een ex-partner die na een scheiding meer is gaan verdienen.

De stijging van het inkomen van een ex kan namelijk negatieve gevolgen hebben voor de toeslagen van de ander. Voor het vaststellen van de hoogte van toeslagen kijkt de Belastingdienst namelijk naar de jaarinkomens van beide ex-partners.

Door de 10 procentregeling in bepaalde gevallen toe te passen, heeft de stijging van het inkomen van de ex-partner geen invloed meer op het recht op toeslagen. De verandering wordt dan buiten beschouwing gelaten.

Spaartaks omlaag

De vermogensrendementsheffing, ook wel de spaartaks genoemd, is verlaagd. De opbrengst van vermogen wordt vastgesteld op basis van een fictief percentage, het forfaitair rendement. Over deze opbrengst moet je 30 procent belasting betalen.

De Belastingdienst gaat nu meer rekening houden met de werkelijke rente op het vermogen, aangezien sparen niet meer zoveel oplevert.

Bij het berekenen van de vermogensrendementsheffing wordt in 2018 uitgegaan van een gemiddelde spaarrente van 0,36 procent, waar dit in 2017 nog 1,30 procent was. Het nieuwe percentage is gebaseerd op de gemiddelde spaarrente van juli 2016 tot en met juni 2017.

Daar komt bij dat het deel van het vermogen waarover geen belasting hoeft te worden betaald, het heffingsvrije vermogen, van 25.000 euro naar 30.000 euro gaat. Voor partners wordt dit 60.000 euro.


Geen inkeerregeling voor zwartspaarders meer

Het is voor zwartspaarders vanaf 2018 niet meer mogelijk om van de zogenoemde inkeerregeling gebruik te maken. Dit betekent dat belastingplichtigen die vermogen of inkomen voor de Belastingdienst hebben verzwegen, daar niet meer zonder vergrijpboete mee weg kunnen komen. Ook als ze hun fout alsnog binnen twee jaar toegeven, krijgen ze een boete.

Voorheen konden particulieren een onjuiste of onvolledige aangifte nog binnen twee jaar corrigeren. Dit kan overigens nog wel bij onjuiste aangiften die voor 1 januari 2018 zijn gedaan.

Bij aangiften van daarna kan de fiscus een boete van maximaal 120 procent van de verschuldigde belasting opleggen. Zwartspaarders die niks van zich laten horen en door de fiscus worden ontdekt, moeten nog altijd een boete van 300 procent betalen.

Wonen

Huizenkopers kunnen minder lenen voor een hypotheek

Het is in 2018 voor de aankoop van een woning niet langer mogelijk om meer te lenen dan de waarde van het huis. Je kunt een hypotheek afsluiten tot maximaal 100 procent van de woningwaarde. In 2017 gold nog een maximum van 101 procent.

Dit betekent dat huizenkopers de bijkomende kosten zoals advies-, notaris- en taxatiekosten uit eigen zak moeten betalen.

Tweeverdieners kunnen een hogere hypotheek krijgen

Tweeverdieners kunnen in 2018 – ten opzichte van hun inkomen – een iets hogere hypotheek afsluiten. Bij het bepalen van het maximale hypotheekbedrag telt het tweede inkomen voortaan zwaarder mee.

In 2017 werd dit inkomen nog voor 60 procent meegeteld, in 2018 telt het voor 70 procent mee.

Duurdere woningen vallen onder NHG

Kopers die een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) willen afsluiten, kunnen in 2018 een duurdere woning uitzoeken dan in 2017. Er geldt per januari 2018 een grens van 265.000 euro.

In 2017 mocht een woning niet meer dan 245.000 euro kosten. Omdat kopers toen nog 1 procent meer mochten lenen dan de waarde van het huis, bedroeg een NHG-hypotheek maximaal 247.450 euro.

Als de kopers het huis ook voorzien van energiebesparende voorzieningen, dan kunnen ze in 2018 maximaal 280.900 euro lenen. Dit was een jaar eerder nog 259.700 euro. Het gaat dan bijvoorbeeld om het plaatsen van HR-ketels, zonnecellen of dakisolatie.

Het fonds achter NHG springt bij als een woningeigenaar bijvoorbeeld door een scheiding, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid de hypotheek niet meer op kan brengen.

Andere voorwaarden NHG

Het is daarnaast niet meer verplicht om bij het afsluiten van een NHG-hypotheek een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten. Tot en met 2017 was dit in veel gevallen wel een vereiste.

Verder kunnen in 2018 niet alleen huizenkopers een NHG-hypotheek afsluiten, maar ook huiseigenaren die al een hypotheek zonder NHG hebben.

Zij kunnen hun bestaande hypotheek oversluiten naar een hypothecaire lening met NHG. Dit moet dan wel leiden tot een hypotheek met gunstigere voorwaarden, zoals bijvoorbeeld een lagere rente.

Hypotheekrenteaftrek verder omlaag

Opnieuw is er een verlaging van de maximale hypotheekrenteaftrek in de hoogste belastingschijf. In 2017 gold in de vierde belastingschijf nog een tarief van 50 procent. In 2018 is dit 49,5 procent.

Het tarief wordt tot 2041 in stappen verlaagd naar 38 procent. Het tarief waartegen hypotheekrente kan worden afgetrokken, gaat telkens met 0,5 procentpunt omlaag.

Het eigenwoningforfait is lager

Het zogenoemde eigenwoningforfait is in 2018 lager dan in 2017. Huiseigenaren moeten dit bedrag bij de aangifte inkomstenbelasting opgeven. Dit is een percentage van de WOZ-waarde van hun huis.

Alle percentages zijn dit jaar 0,05 procentpunt lager en variëren van 0,25 procent tot 0,7 procent. Voor de WOZ-waarde boven 1.060.000 euro geldt het volgende: het bedrag van 7.420 euro wordt vermeerderd met 2,35 procent van de eigenwoningwaarde boven 1.060.000 euro.

Restschuldregeling vervalt

De zogenoemde restschuldregeling is na 31 december 2017 vervallen. De rente en kosten van restschulden die na deze datum ontstaan, zijn niet meer aftrekbaar.

De regeling gold voor huishoudens met een zogenoemde onderwaterhypotheek. In dat geval is de schuld hoger dan de waarde van de woning. Deze huishoudens konden de rente en kosten van de restschuld na het verkopen van hun woning nog tijdelijk aftrekken.

De eind oktober 2012 ingevoerde crisismaatregel was bedoeld voor het op gang brengen van doorstroming op de woningmarkt. Inmiddels staan relatief minder huizen onder water en zijn het aantal woningverkopen en de gemiddelde woningprijs weer flink gestegen.


VvE’s moeten geld reserveren voor groot onderhoud

Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) moeten per 2018 jaarlijks een bedrag opzijzetten voor groot onderhoud van gebouwen.

Dit bedrag wordt gebaseerd op een zogenoemd meerjarenonderhoudsplan. In zo’n plan staat welke werkzaamheden in tien jaar gedaan moeten worden en wat de kosten hiervan zijn.

Als zo’n plan ontbreekt, dan moet een VvE ieder jaar tenminste 0,5 procent van de herbouwwaarde van het gebouw reserveren. Dit bedrag wordt vermeld op het polisblad van de brand- en opstalverzekering.

Het geld is bedoeld voor groot onderhoud aan bijvoorbeeld het dak, de gevel of de liften. Ook bijvoorbeeld vloer- en dakisolatie en andere duurzaamheidsmaatregelen vallen onder groot onderhoud.

De energierekening valt hoger uit

Het kabinet verwacht dat de energierekening van huishoudens in 2018 gemiddeld 45 euro hoger uitvalt dan in 2017.

Waar een gemiddeld huishouden in 2017 zo’n 1.439 euro aan de energierekening kwijt was, gaat het in 2018 om een bedrag van 1.484 euro. Overigens is bij deze bedragen uitgegaan van een lichte daling in het elektriciteits- en gasverbruik.

Het verschil in de bedragen zit vooral in een verhoging van de tarieven voor de opslag van duurzame energie (ODE). Gemiddeld genomen telden huishoudens daar in 2017 zo’n 49 euro voor neer. In 2018 gaat het om een bedrag van 84 euro.

Daarnaast is de energiebelasting in 2018 en 2019 iets hoger dan in 2017. Deze verhoging wordt in 2020 weer teruggedraaid.

Zorg

Maximale zorgtoeslag stijgt

De maximale zorgtoeslag is in 2018 hoger. Voor alleenstaanden wordt het maximale bedrag 1.139 euro, 73 euro meer dan in 2017. Voor partners stijgt het bedrag met 79 euro naar 2.121 euro.

Mensen met een laag- tot middeninkomen hebben vaak recht op zorgtoeslag. Het hangt onder meer van het inkomen af hoeveel zorgtoeslag iemand ontvangt.

Vanaf 2018 kunnen alleenstaanden met een inkomen van maximaal 28.720 euro zorgtoeslag aanvragen. Voor meerpersoonshuishoudens is dit een gezamenlijk inkomen van ten hoogste 35.996 euro.

Het eigen risico blijft gelijk

Het verplichte eigen risico voor de zorgverzekering blijft komend jaar 385 euro. Daarmee wordt het, net als in 2017, tegen de verwachting in niet verhoogd.

Tijdens de formatie sprak het nieuwe kabinet nog over een verhoging naar 400 euro. Het eigen risico geldt voor bijna alle zorg uit het basispakket, hoewel er een paar uitzonderingen zijn.

De kosten voor een bezoek aan de huisarts of huisartsenpost vallen bijvoorbeeld niet onder het eigen risico, maar worden door de verzekeraar vergoed. Zorg voor kinderen tot achttien jaar telt ook niet mee voor het eigen risico.

Basispakket zorgverzekering wordt uitgebreid

Het basispakket van de zorgverzekering is per 1 januari uitgebreid. Er zijn geen behandelingen uit het pakket verdwenen.

Mensen met artrose aan de heup- en kniegewrichten krijgen voortaan de eerste twaalf behandelingen oefentherapie vergoed en kankerpatiënten die immuuntherapie ontvangen, krijgen het vervoer van en naar de behandeling vergoed. Ook wordt de verzorging van minderjarigen altijd vergoed uit het basispakket als deze te maken heeft met de geneeskundige zorg die het kind nodig heeft.

Er kunnen wel verschillen zitten in de basisverzekeringen die de zorgverzekeraars aanbieden. Het verschil zit dan niet in de behandelingen die hieronder vallen, maar in het aantal zorgaanbieders waarmee de verzekeraar een contract heeft afgesloten of de hoogte van de vergoedingen bij zorgverleners waar de verzekeraar geen contract mee heeft.

Ouders

Ook kinderopvangtoeslag voor de peuterspeelzaal

Ouders van kinderen die naar de peuterspeelzaal gaan, kunnen in het vervolg ook in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Een voorwaarde is wel dat de peuterspeelzaal geregistreerd is als kinderopvangorganisatie.

Als er geen kinderopvangtoeslag kan worden aangevraagd, is er soms een bijdrage van de gemeente mogelijk voor de opvang bij de peuterspeelzaal.

Hogere kinderopvangtoeslag

Verder is de kinderopvangtoeslag in 2018 hoger dan in 2017. Hoeveel toeslag ouders ontvangen, is onder meer afhankelijk van de hoogte van het gezamenlijke inkomen.

Ook maakt het uit hoeveel kinderen zij naar de opvang brengen en om wat voor type opvang het gaat.

Ouderen

AOW-leeftijd gaat verder omhoog

De AOW-leeftijd is per 1 januari 2018 gestegen naar 66 jaar. De komende jaren gaat de AOW-leeftijd nog in stappen omhoog naar 67 jaar en 3 maanden in 2022.

In 2023 wordt de AOW-gerechtigde leeftijd in ieder geval niet verder verhoogd, zo maakte het kabinet in november bekend. De levensverwachting, waaraan de AOW-leeftijd gekoppeld is, stijgt namelijk minder snel dan vorig jaar werd aangenomen.

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zullen Nederlanders die in 2023 65 jaar oud zijn, gemiddeld nog 20,48 jaar leven. Eerder werd ervan uitgegaan dat deze groep nog 20,74 jaar te gaan had.

Een hogere ouderenkorting

De ouderenkorting voor ouderen met lagere inkomens is in 2018 maximaal 1.418 euro. Zij konden in 2017 nog 1.292 euro ontvangen.

De ouderenkorting is een heffingskorting voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt en een inkomen onder een bepaalde grens hebben.

De alleenstaandeouderenkorting is juist lager. Dit bedrag voor alleenstaande ouderen is gedaald van maximaal 438 euro in 2017 naar 423 euro in 2018.

Autobezitters

Hogere wegenbelasting

De tarieven voor de motorrijtuigenbelasting (mrb) worden aangepast aan de inflatie. Dit betekent dat de wegenbelasting dit jaar 0,8 procent hoger is dan in 2017.

Net als vorig jaar, hoeven eigenaren van volledig elektrische auto’s in 2018 geen wegenbelasting te betalen. Dit blijft tot en met 2020 het geval.

Bijtelling voor elektrische auto’s blijft gelijk

Verder blijft het bijtellingspercentage voor privégebruik van een volledig elektrische auto ook in 2018 op 4 procent staan. Dit percentage blijft tot en met het jaar 2020 op dit niveau.

De bijtelling is een percentage van de cataloguswaarde van de auto. Hoe meer CO2 een auto uitstoot, hoe hoger de bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak uitvalt.

/ Actualiteiten

Deel deze